Uit Australië schrijft Sophie Lewis, een jonge klimaatwetenschapper en moeder:
Mijn motivatie om klimaatwetenschapper te worden was deels ingegeven door een grote bezorgdheid voor onze toekomst. Ik wilde beslist een positieve bijdrage leveren. Maar dat is tegenwoordig niet zo evident.
Eerder dit jaar schreef ik openlijk over mijn scrupules om kinderen te willen. Ik heb altijd van kinderen gehouden, en er zelf gewild. Maar bij vrienden en collega’s volgen dan steevast stroeve conversaties, en of zo’n kinderwens dan wel ethisch is.
Voor kinderen die nu geboren worden, ziet de klimaattoekomst er dramatisch anders uit dan voor hun ouders. Een baby van nu is een kind van een veranderend – en extreem – wereldklimaat. Een kind willen, betekent die klimaatextremen verergeren. We recycleren met z’n allen, we doven de lichten, installeren LED’s en kiezen groene energieleveranciers. Maar al die acties worden teniet gedaan door de beslissing een kind te krijgen; een baby in Australië, dat is tekenen voor een toekomst met veel CO2.
Terwijl ik zo worstelde met de inter- en intra-generationele consequenties van kinderen krijgen, was ik tegelijk jarenlang onvruchtbaar. Vrienden trouwden, kochten huizen en plots waren er baby’s. En dat terwijl mijn partner en ik allerlei tests, injecties en ingrepen ondergingen… het was een lijdensweg. In al die jaren analyseerde ik klimaatgegevens, en die toonden een grimmige toekomst, vanwege het gebrek aan klimaatbeleid wereldwijd. En tegelijk beleefde ik zelf droevige jaren, de ene miskraam na de andere. Mijn relatie met de wereld werd hoe langer hoe mistiger. Of misschien was het maar beter zo, dacht ik. Een kind is tenslotte onverenigbaar met mijn professionele ambitie om het klimaatprobleem aan te pakken.

Sophie Lewis kon maar moeilijk haar bezorgdheid om het klimaat verzoenen met haar kinderwens. Foto: Michael Clayton Jones
En toen, net zo zinloos als ons verdriet begon, stopte het. Zonder duidelijke reden bleef het verwachte slechte nieuws uit, en nu was er een kind-op-komst, wat ons voor een concreet ethisch dilemma stelde.
Oudere klimaatwetenschappers maken er geen geheim van hoe bezorgd ze zijn voor hun kleinkinderen en de wereld die ze hen hebben nagelaten. Oudere mensen zijn bezorgd, maar jongere klimaatwetenschappers staan voor harde keuzes. Is het wel OK om kinderen te hebben? En als ze er komen, hoe gaan we ze opvoeden in een wereld van verandering en ongelijkheid? Kan ik mijn zorgen over de toekomst verzoenen met zo’n actieve en bewuste kinderwens?
Simpel gezegd, het kan niet. Het schattig getrappel van babyvoetjes wordt tegenwoordig een zware CO2-voetafdruk. Met herbruikbare luiers, een bakfiets en tweedehands kleding heb ik het gevoel zelf iets te doen, maar het zal weinig opleveren. Een kind dat nu geboren wordt, is onvermijdelijk een consument, en meer bepaald een consument die broeikasgassen produceert.
Ons langverwachte kind zal niet alleen de klimaatverandering verergeren, het zal ook de problemen moeten oplossen die ouders en grootouders op gang brachten. Dat is in een notendop de keuze die ik voor mijn kind heb gemaakt. Nu ik besloten heb mijn eigen CO2-voetafdruk te reproduceren in een verre toekomst, en mijn dochter op te zadelen met een extreem toekomstklimaat, is de vraag – wat nu?
Een gezin stichten in wankele en onzekere tijden is weliswaar niet zo uniek. Mijn oma vluchtte in de jaren ’50 weg uit Europa, voor een beter leven in Australië. Ze was van Duits-Joodse afkomst, en haar familie was uiteengerukt: zijzelf opgesloten in Engeland, haar zuster omgekomen in Auschwitz. Een wanhopige familie op de vlucht in een onverschillige wereld. Na jaren van verschrikking, ondervoeding en economische onzekerheid koos ze resoluut voor een nieuw leven in Australië met haar piepjonge kinderen.
Maar klimaatverandering is een heel ander gegeven. In mijn oma’s verschrikkelijke jaren konden mensen met het hart op juiste plaats het verschil maken. Na de oorlog werden ze als helden vereerd, een voorbeeld voor de mensheid. Nu ben je al “schadelijk”, gewoon door in Australië te leven, ook al ben je een groene.
Ik ga niet ontkennen dat mijn motivatie om kinderen te hebben puur egoïstisch was, maar ik hoop dat de gevolgen dat niet zijn. Net zoals er in mijn oma’s dagen hoop stond tegenover verschrikking, staan er nu kansen tegenover het klimaatprobleem. Ik hoop dat de kinderen van vandaag, geboren in een complexe mix van angst, schuld en onrust, maar tegelijk 100 procent gewenst, het beter kunnen doen dan hun ouders. Ik hoop dat ze meer empathisch, meer creatief en meer betrokken zullen zijn dan wij.
Wat mij betreft, professioneel moet ik mij ongerust maken. Mijn dochter zal nog boffen, in een warmere wereld. Vele anderen, zoals de kinderen van onze eilandburen in de Stille Zuidzee, hebben minder geluk. Dat maakt het verhaal juist meer, in plaats van minder droevig. Maar door het het trieste lot van onze buren in te zien, kan ik niet anders dan de prachtige, mooie kansen te waarderen die ik heb. Ondanks mijn ongemakkelijke innerlijke tweestrijd, is de komst van een meer dan gewenste baby een bron van intense vreugde.
Dr Sophie Lewis is klimaatwetenschapper en onderzoeksassistent aan de Australian National University.
Lees Sophie Lewis’ verhaal bij The Sydney Morning Herald (20mrt2017).
Onderstaande figuur staat op twitter @aviandelights
De volledige Engelse tekst + Nederlandse vertaling hier in sophielewis.pdf